De huizenprijzen zijn in oktober verder gedaald. Maar het blijft voor starters lastig om een woning te vinden. Waar kun je nog terecht?
De daling van de huizenprijzen is in oktober doorgezet. Voor een bestaande koopwoning werd gemiddeld €446.263 neergeteld. Dat is bijna €10.000 minder dan in september en ruim €18.000 minder dan in augustus. Dat blijkt uit cijfers van het CBS en het Kadaster.
De prijs van een gemiddeld koophuis ligt nog wel 7,8% hoger dan een jaar geleden. In september bedroeg de stijging op jaarbasis nog 9,4%. Het is de zesde maand op rij dat de prijsstijging is afgevlakt.
De omslag in de huizenmarkt is onder andere het gevolg van de opgelopen hypotheekrente. Dat zorgt ervoor dat huizenkopers minder kunnen lenen. Ook de economische onzekerheid speelt een rol. De torenhoge inflatie is inmiddels goed voelbaar en dat holt de koopkracht uit. Daarnaast neemt de angst voor een recessie toe.
Minder huizen verkocht dan een jaar geleden
Het aantal huizenverkopen neemt al een tijdje af en die trend heeft zich afgelopen maand voortgezet. Het Kadaster registreerde in oktober 14.863 woningtransacties. Dat is 8% minder dan een jaar eerder.
Check ook: Verhuizen? Je hypotheek meenemen kan voordelig uitpakken
In de eerste tien maanden van 2022 zijn 156.621 huizen verkocht: ruim 17% minder dan in dezelfde periode vorig jaar.
Starters in de knel
Door de gestegen huizenprijzen van de afgelopen jaren zijn huizenkopers behoorlijk in de knel gekomen. Vooral starters hebben het moeilijker, want in tegenstelling tot doorstromers hebben zij geen overwaarde die ze kunnen inzetten bij de aankoop van een nieuw huis.
Uit onderzoek van het Kadaster en onderzoeksplatform blijkt dat eenverdieners met een modaal inkomen nog nauwelijks kans maken op een koopwoning met alleen een hypotheek. Vijf jaar geleden konden zij nog 20% van alle verkochte woningen kopen. In de eerste helft van 2022 was dat minder dan 5%.
Ook tweeverdieners met een modaal inkomen komen er minder makkelijk tussen. In 2017 konden zij nog iets meer dan de helft (54%) van alle verkochte woningen kopen. In 2021 zakte dit onder de 30% en inmiddels is het nog maar 21%.
Meer kans aan rand van Nederland
Het maakt wel uit waar je als starter op zoek gaat. Vooral in de grote steden is het voor lage- en middeninkomens met weinig eigen geld vrijwel onmogelijk geworden om een huis te kopen. Ze zijn daar vrijwel volledig aangewezen op de vrije huursector. Alleen aan de rand van Nederland zijn voor deze groep nog mogelijkheden om een koopwoning te vinden.
Lees ook: 6 manieren om een woning te vinden die je wél kunt betalen
Zoomen we in op wijkniveau, dan zijn in veel gemeenten de stedelijke wijken beter betaalbaar dan het buitengebied. Dat komt omdat in steden meer (kleine) appartementen en tussenwoningen staan, terwijl je in buitengebieden juist meer ruime, vrijstaande woningen tegenkomt.
Woningbeleggers kopen steeds minder huizen op
Gunstig voor huizenkopers is wel dat het aantal woningbeleggers daalt. In de eerste helft van dit jaar werden er 5.200 woningen opgekocht door beleggers. Een jaar eerder waren dat er nog 6.000 en vier jaar geleden zelfs 8.000, zo blijkt uit cijfers van het Kadaster.
Vooral in de grote steden is een grote afname te zien. Op de Amsterdamse woningmarkt daalde het percentage beleggers van 17% naar 9% en in Rotterdam van 19% naar 8%. Ook in bijvoorbeeld Den Haag, Utrecht, Groningen en Enschede is een dalende tendens te zien.
Dit wordt grotendeels toegeschreven aan overheidsmaatregelen om de woningmarkt te beschermen tegen woningbeleggers die de huizenprijzen aanjagen. Zo hebben diverse gemeenten voor sommige wijken een zelfbewoningsplicht ingevoerd voor woningen in een specifieke prijsklasse.
Daarnaast is enkele jaren geleden de overdrachtsbelasting voor woningbeleggers verhoogd van 2% naar 8%. Dit tarief gaat volgend jaar naar verwachting nog verder omhoog, naar 10,4%.
Lees ook: 7 factoren die wijzen op een draai in de huizenmarkt