Het 4% fictieve rendement dat de fiscus gebruikt om beleggers en spaarders te belasten, is niet in strijd met Europese verdragen.
Dat heeft de belastingkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant woensdag bepaald in een proefproces aangespannen door de Bond van Belastingbetalers die 1,8 miljoen belastingbetalers zegt te vertegenwoordigen.
De heffing zou strijdig zijn met het eigendomsrecht, vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en gaat uit van een fictief rendement van 4% op vermogens, waarover 30% belasting moet worden betaald. Dat komt neer op een afdracht van 1,2% procent belasting voor elk euro boven de 24.000 euro spaargeld.
Lees ook: Kritiek op de nieuwe vermogensbelasting: vijf vragen en antwoorden
Het is volgens de rechter niet bewezen dat het rendement onhaalbaar is doordat er ook andere manieren dan sparen zijn om vermogen te beleggen. Door te beleggen in bijvoorbeeld staatsobligaties kon dit rendement wel degelijk worden gerealiseerd.
De rechter oordeelde op basis van twee zaken waarin belastingplichtigen stelden dat in 2013 en 2014 het forfaitaire rendement van 4% te veel afwijkt van het rendement dat echt kon worden behaald.
Check ook: Zo betaal je minder vermogensbelasting
De Hoge Raad oordeelde eerder dat de rendementsheffing in de jaren 2010 en 2011 niet strijdig was met het Europese verdrag. De rechtbank zag geen reden om voor 2013 en 2014 anders te oordelen.
Uitspraken van andere rechtbanken volgen binnenkort. Daarna worden de zaken collectief voorgelegd aan de Hoge Raad.
Wat brengt de toekomst je spaargeld? Belasting werkelijk rendement komt eraan