Voor de auto van de zaak waarmee aantoonbaar niet meer dan 500 kilometer per kalenderjaar privé wordt gereden, geldt geen bijtelling. Sommige werknemers gebruiken de auto tijdens hun vakantie en proberen dan heel creatief om die 500 kilometer-grens heen te werken.
Maar kilometers die daardoor zakelijk lijken, kunnen door de rechter toch als privé worden aangemerkt. En als daarmee de grens van 500 kilometer wordt overschreden, krijg je onverbiddelijk met bijtelling te maken. Creativiteit is dus geen garantie voor bijtellingvrij rijden.
Dat de scheidslijn tussen zakelijk en privé vaag kan zijn, ondervond een directeur die zijn zakelijke bezoek aan een fabriek combineerde met een vakantie.
Lees ook: Dit zijn de nieuwe bijtellingsregels
Zakelijk bezoek tijdens privé-trip
De directeur in kwestie is op een zaterdag in de voorjaarsvakantie met zijn gezin naar Italië gereden voor een weekje wintersport.
Op maandag reed hij voor een zakelijk bezoek naar een fabriek in Italië, heen en weer. De volgende zaterdag keerde de directeur met zijn gezin huiswaarts. Hij merkte deze kilometers aan als zakelijk: vanwege het bezoek aan de fabriek.
Lees ook: Drie dingen om op te letten als je een auto van de zaak krijgt
Rechter: toch bijtelling betalen
De rechter achtte de kilometers van het vakantieadres naar de fabriek en terug zakelijk. De rechter geloofde óók dat het bedrijfsbezoek aan de fabriek ook zou hebben plaatsgevonden als de directeur niet met zijn gezin naar Italië op vakantie zou zijn gegaan.
Desondanks merkte de rechter de kilometers van huis naar het vakantieadres en terug niet aan als zakelijk, maar als privé.
Nu wintersportvakanties gemeengoed zijn en de wintersportbestemmingen vanuit Nederland over het algemeen verder weg liggen dan 250 kilometer (heen en weer samen dus meer dan 500 kilometer), kon de directeur niet aantonen dat hij in dat jaar niet meer dan 500 kilometer privé had gereden. Daarom werd hij alsnog geconfronteerd met een bijtelling.
Meer over de regels rondom de 500 kilometer-grens lees je hier