Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) raadt ouders aan te beginnen met de financiële opvoeding van de kinderen als zij een jaar of zes zijn. Wij schreven al eens: waarom niet nog iets eerder?
Ook op jongere leeftijd - als ze vier of vijf zijn, bijvoorbeeld - kunnen kinderen al aardig wat kennis opdoen. En dat hoeft niet op een strenge, schoolse manier te gebeuren; het kan prima spelenderwijs.
Dat vindt Business Insider ook. De site zette drie zaken op een rij die je je kinderen al aardig vroeg kunt aanleren en waarmee je ze dus geldwijs maakt. Ze zullen er hun leven lang profijt van hebben.
Lees ook: Begin vroeg met de financiële opvoeding van kinderen
1. Je moet werken om geld te verdienen
Uiteraard gaan je kinderen zo jong niet al écht aan het werk. Maar je kunt ze al wel kleine klusjes in en om het huis laten doen voor een beloning.
Natuurlijk is het niet meer dan logisch dat kinderen, zeker op den duur, net als ieder ander hun eigen spullen opruimen en meehelpen in het huishouden (en daar moet ook zeker niet altijd maar iets tegenover staan). Maar als ze met het doen van specifieke klusjes iets kunnen verdienen, leren ze wel wat de relatie tussen werk en loon is.
Dat het niet vanzelfsprekend is dat er altijd maar geld is, kun je ze ook leren door duidelijk uit te leggen dat jij werkt voor het geld waarvan jullie leven. En dat dat - ook al ben je er misschien vaak erg druk mee - helemaal niet erg is: werken kan heel leuk zijn en er zijn heel veel verschillende leuke beroepen om uit te oefenen.
Check ook: Je kinderen geldwijs maken? Leer ze ondernemen!
2. Budgetteer
Als je kinderen eenmaal wat eigen geld hebben, moeten ze leren hoe ze daar het beste mee om kunnen gaan. Dat kan heel handig door ze een aantal spaarpotjes te geven, waarmee een verdeling kan worden gemaakt.
Bijvoorbeeld een potje voor spaargeld, een potje voor geld dat in principe gewoon uitgegeven mag worden en eventueel nog een spaarpotje voor geld om weg te geven - bijvoorbeeld voor als je kinderen iets voor een ander willen doen.
Als er verschillende potjes zijn, is het voor je kinderen heel duidelijk hoeveel geld er precies is (en waarvoor het is bedoeld). Als je kinderen leuk speelgoed hebben gezien dat ze graag willen hebben, kunnen jullie samen kijken of er genoeg geld in het uitgavenpotje zit. Door muntjes te tellen maak je het heel tastbaar. Is er niet genoeg, dan is het wachten tot er nieuw geld 'binnen' is. Het geeft veel inzicht, daar leren ze van.
Lees ook: Zo leer je je kinderen omgaan met geld
3. Niet alles heeft dezelfde prijs
Sommige dingen zijn nou eenmaal duurder dan andere spullen. En van een bepaald geldbedrag kun je misschien maar één keer product A aanschaffen, maar drie keer product B. Leer je kinderen dat ze niet zomaar ' alles' van hun geld kunnen kopen en dat ze keuzes moeten maken.
Dat wordt automatisch al duidelijk als kinderen merken dat het bedrag in het genoemde uitgavenpotje niet toereikend is om die ene knuffel te kopen, terwijl een broertje of zusje voor hetzelfde geld wel iets anders kan kopen.
Mocht dat (nog) niet aan de orde zijn, dan kun je het ook oefenen door verschillende soorten speelgoed neer te leggen en gewoon eens te vragen welk item het minst of juist het meeste kost. Of je legt het uit: een fiets is goedkoper dan een auto. Dus voor een auto moet langer worden gespaard dan voor een fiets.
Let er wel op dat je er geen waarde-oordeel aan hangt en het niet te zwaar maakt: een duur product is niet per se beter dan een goedkoper product.
Lees ook: Tips om je kinderen te leren omgaan met geld