2025 staat voor de deur. Gelet op het hoge tarief dat beleggers moeten afdragen aan vermogensbelasting in box 3, kan het een behoorlijke besparing opleveren als u op de valreep uw beleggingen verkoopt en de opbrengst op een spaarrekening zet. Maar deze truc kan duur uitpakken.
Over het tegoed op de betaalrekening en de waarde van spaargeld, beleggingen, cryptovaluta en een eventueel vakantiehuis moet u belasting betalen in box 3 van de inkomstenbelasting. Althans, voor zover dat vermogen uitkomt boven de vrijstelling. Deze bedraagt komend jaar €57.684. De Belastingdienst kijkt bij de berekening van de belasting naar de waarde van uw bezittingen op 1 januari 2025, de zogeheten peildatum.
Nieuw belastingstelsel uitgesteld tot 2028
Het kabinet werkt aan een nieuwe opzet van de vermogensbelasting, maar de invoering hiervan is uitgesteld naar 2028, zo werd onlangs bekendgemaakt. Tot die tijd blijft de huidige methode gelden, waarbij de Belastingdienst rekent met een fictief rendement per vermogenscategorie.
Lees ook: Raad van State: Box 3-plan moet opnieuw naar tekentafel
Beleggers komen er niet gunstig vanaf. Aandelen, obligaties, een tweede woning en cryptovaluta vallen in de categorie 'beleggingen en andere bezittingen'. Hierover rekent de Belastingdienst komend jaar met een rendement van 5,88%. Het fictieve rendement op bank- en spaartegoeden is aanmerkelijk lager: 1,44%. Over dat rendement moet u 36% belasting betalen. Beleggers betalen dus netto 2,11% en spaarders 0,51%.
Beleggers gaan in 2026 nóg meer belasting betalen
De verschillen worden in 2026 waarschijnlijk nog groter. Door het gedoe met de box 3-belasting (mede door compensatieregelingen) kampt het kabinet met een fors gat in de begroting. Dit moet worden gedicht door het fictieve rendement op beleggingen met 1,78 procentpunt te verhogen, zo valt te lezen in een voorstel aan de Tweede Kamer van staatssecretaris van Financiën Tjebbe van Oostenbruggen. Stel dat het fictieve rendement in 2026 even hoog is als nu, dan zou dat dus betekenen dat u niet over een rendement van 5,88% belasting zou moeten betalen, maar over 7,66%.
Met zulke grote verschillen is het verleidelijk om vlak voor de jaarwisseling uw beleggingen te verkopen, de opbrengst op een spaarrkening te zetten en in het begin van het nieuwe jaar weer in te stappen. Dit levert immers een gunstiger vermogensverdeling op, waardoor u aanzienlijk minder belasting verschuldigd bent.
Vooral als u vrij defensief belegt en een groot vermogen in relatief veilige, maar nauwelijks renderende staatsobligaties heeft gestoken, kan dit een wenkend perspectief zijn. De kans is immers groot dat u belasting betaalt over rendement dat u niet maakt, terwijl de risicopremie ten opzichte van spaargeld laag is.
Peildatumarbitrage
Helaas voor beleggers heeft de overheid een stokje gestoken voor deze truc, peildatumarbitrage genoemd. Als de periode tussen de verkoop en aankoop van uw beleggingen korter is dan drie maanden en 1 januari binnen die periode valt, kan de Belastingdienst ingrijpen. Het geld dat tijdelijk op een spaarrekening is geparkeerd wordt dan alsnog aangemerkt als belegging, tenzij u kunt onderbouwen dat belastingontwijking niet het doel was.
Dit laatste kan het geval zijn als u een trader bent die doorlopend in- en uitstapt en deze transacties in een patroon vallen. Of als u met harde bewijzen kunt aantonen dat u geld wilde reserveren voor een grote aankoop die niet is doorgegaan. Dat is niet eenvoudig.
Met een positie aan de zijlijn loopt u mogelijk rendement mis
Behalve dat u er belastingtechnisch niets mee opschiet als de fiscus ingrijpt, hangt u ook nog een vergrijpboete boven het hoofd. Bij grote bedragen dreigt zelfs strafrechtelijke vervolging.
En dan hebben we het nog niet eens over het potentiële rendement dat u misloopt als uw geld op een spaarrekening staat te verpieteren. De beleggingspauze kan ook gunstig uitpakken, als de markten na uw exit dalen. Maar dat is dan puur toeval.