De beurs veert flink op, aan de vooravond van de inauguratie van Joe Biden als nieuwe president van de VS. Maar wat staat de beurs hierna te wachten? Als we de statistieken moeten geloven niet veel goeds. Twee seinen staan op rood.
"Met de komst van Joe Biden als nieuwe president van de VS, rekenen veel beleggers erop dat aandelen de komende tijd in een wittebroodsstemming verkeren", tekende technisch analist Royce Tostrams vanmorgen op in zijn column op IEX.
Is die zonnige blik terecht? Niet als we de beurshistorie erbij nemen. Dat de Democraten zowel de president leveren als een meerderheid krijgen in het Congres is vaak geen goed teken. En de theorie van de Presidential Cycle leert ons dat de eerste twee jaren van de ambtstermijn van de Amerikaanse president vaak tot minder goede rendementen op de beurs leiden dan de resterende periode.
Wat betekent de politieke kleur voor de beurs?
De Democratische partij heeft vanaf vandaag zowel de uitvoerende als de wetgevende macht in handen in Washington: ze leveren de president en hebben daarnaast een meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Dit geeft president Joe Biden veel politieke slagkracht. Maar of beleggers er ook blij mee moeten zijn is de vraag, zo blijkt uit een analyse van Forbes.
Lees ook: Is een goede jaarstart op de beurs een gunstig teken?
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is de Dow Jones-index met gemiddeld 8,3% per jaar gestegen. Onderstaande grafiek laat de gemiddelde beursprestaties zien bij de verschillende politieke samenstellingen.
Daaruit valt af te lezen dat de aandelenmarkt gemiddeld met 9% per jaar opliep onder een Democratische president, vergeleken met een jaarwinst van 7,4% onder een Republikeinse president. Goed nieuws zou je zeggen.
Maar kijken we naar de samenstelling van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, dan ziet het beeld er iets anders uit. Hier zijn de gemiddelde rendementen juist het hoogst als de Republikeinen de meerderheid hebben:
- Een roodgekleurde Senaat leidde tot een gemiddelde koerswinst van aandelen van 11,3% per jaar, tegen 6,3% bij een Democratische meerderheid.
- Bij een roodgekleurd Huis gingen de beurskoersen met gemiddeld 10,7% omhoog, vergeleken met een jaarwinst van 7% onder de Democraten.
Verdeeld Congres is de ideale situatie
Ongeacht welke partij de president leverde, deed de aandelenmarkt het het beste wanneer de macht in het Congres verdeeld was over beide partijen, dus bijvoorbeeld een door de Democraten gedomineerde Senaat en een door Republikeinen gedomineerd Huis van Afgevaardigden. In die jaren stegen de koersen met gemiddeld 12,9% per jaar.
Blauwe golf
De situatie waarbij één politieke partij het volledige speelveld domineert, blijkt geen aanbeveling voor de beurs. In de jaren waarin zowel de president als het volledige Congres in Republikeinse handen was, steeg de beurs met gemiddeld 8% per jaar. Een volledige blauwe golf, zoals we nu zien, leidt tot een gemiddeld rendement van 6,7%.
Interessant detail: onder een Democratische president presteerde de aandelenmarkt alleen bovengemiddeld in combinatie met een verdeeld Congres of een Republikeinse meerderheid.
Hoewel dit interessante uitkomsten zijn, is het wel gevaarlijk om te handelen op basis van statistieken. Volgens diverse topeconomen is de benoeming van Biden goed voor de wereldwijde economie en internationale handel. Ze denken dat hij meer zal doen om gewone Amerikanen te ondersteunen in de coronacrisis. Ook verwachten zij dat Biden de enorme ongelijkheid in de VS gaat aanpakken en de handelsrelaties met Europa zal verbeteren.
Lees ook: Rijk worden? Zo maak je komend jaar een goed begin
Daarnaast moet je beseffen dat naast de politieke kleur van politici natuurlijk nog veel meer factoren van invloed op de beurs. Zo is de kans groot dat aandelen populair blijven zolang obligaties en spaargeld niets opleveren. Ook kunnen zaken als geopolitieke spanningen, het verloop van de coronapandemie en de prestaties van bedrijven.
Presidentiële cyclus
Behalve de verdeling van de politieke macht is er nóg een aspect aan het presidentschap dat van invloed kan zijn op de beurs: de zogeheten Presidential Cycle-theorie. Dit houdt in dat aandelen het doorgaans wat minder goed doen tijdens de eerste helft van de presidentiële ambtstermijn van de nieuwe president, terwijl de rendementen in de laatste twee jaren van het presidentschap historisch bezien beduidend hoger zijn.
Derde zittingsjaar is vaak het beste
Een president die net is aangetreden, stroopt meteen zijn mouwen op om grote hervormingen door te voeren. Hij weet dat de politieke kaarten er na twee jaar heel anders bij kunnen liggen, als er nieuwe Congresverkiezingen zijn geweest. Deze dadendrang zorgt vaak voor de nodige onrust. Omdat beleggers daar niet zo van houden, blijven de beurzen in die eerste jaren vaak wat achter, zo luidt de redenering.
De tweede helft van de ambtstermijn heeft meer weg van op de winkel passen. De president gaat zich richten op zijn herverkiezing en neemt met het oog hierop vaak maatregelen die de economie een zetje kunnen geven, zoals belastingverlagingen. Mocht hij daarnaast nog enige ambitie hebben, dan steekt het Congres, dat ondertussen meestal van kleur is veranderd, een spaak in het wiel.
Die stabiliteit in beleid pakt vaak goed uit op de beurs. In de afgelopen negentig jaar steeg de Dow Jones-Index in alle derde zittingsjaren van Amerikaanse presidenten met gemiddeld 21,3%. Dat is meer dan dubbel zoveel als het gemiddelde van alle andere jaren. Daarnaast heeft de Dow Jones-index een derde zittingsjaar nog nooit met verlies afgesloten.
Klopt die theorie?
De grote vraag is of deze theorie klopt. Volgens technisch analist Royce Tostrams blijkt dat in eerste jaar na verkiezingen beurskoersen vaak noch goed, noch slecht doen. In het tweede jaar treedt doorgaans een terugval op, maar in het derde en vierde jaar volgen meestal de oplevingen. De theorie is dus niet helemaal uit de lucht gegrepen.
Onder president Trump verliep de beurs inderdaad bijna volgens het boekje. Hij maakte weliswaar een vliegende start, waarbij de S&P 500 met bijna 22% opveerde. Maar in het tweede jaar trad inderdaad, zoals de theorie voorschrijft, een terugval op (van 4,5%) en in de jaren erna een stevig herstel.
Lees ook: Is januari echt vaak de beste beursmaand?
Maar onder zijn drie voorgangers vertoonde de theorie van de presidential cycle barstjes, aldus de Amerikaanse website Investopedia. De eerste twee jaren van Barack Obama leidden steeds tot veel hogere koerswinsten dan zijn derde jaar. Ook de eerste jaren van zijn voorgangers, George W. Bush en Bill Clinton, waren ongeëvenaard. Het beeld is dus wisselend en dat illustreert dat de markt niet te timen is.
Op kwartaalbasis verandert het beeld
Delen we het jaar op in kwartalen, dan blijkt het beeld wat genuanceerder. Als hier een voorspellende waarde van uit zou gaan, staat ons een heftige achtbaanrit te wachten: een sterk eerste kwartaal, een dip in het tweede kwartaal, een stevig herstel in het derde kwartaal en tot slot vijf magere kwartalen:
Ook hiervoor geldt dat het tricky is om te handelen op basis van dit soort grafieken. Want in het verleden behaalde resultaten bieden geen enkele garantie voor de toekomst. Kijk altijd naar de fundamentals van de markt en de bedrijven waarin je wil beleggen. En baseer je beleggingen op een persoonlijke overtuiging in plaats van kille statistieken.
Lees ook: Deze thema’s bepalen het beursjaar 2021