De laatste twee jaren van de ambtstermijn van een Amerikaanse president zijn meestal de beste voor beleggers. Staat ons een juichjaar te wachten?
Er zit een patroon in het beursverloop gedurende de ambtstermijn van Amerikaanse presidenten, zo wordt vaak gedacht. Volgens de zogeheten Presidential Cycle-theorie pakt het derde zittingsjaar van de president (waarvan we nu het staartje meepikken) doorgaans het best uit de aandelenmarkten. Ook het laatste jaar presteert Wall Street doorgaans bovengemiddeld; zeker als de president herkiesbaar is. De eerste twee jaren daarentegen blijven de beurzen wat achter.
Een president die net is aangetreden, stroopt meteen zijn mouwen op om grote hervormingen door te voeren. Hij weet dat de politieke kaarten er na twee jaar heel anders bij kunnen liggen, als de Congresverkiezingen achter de rug zijn. Deze dadendrang zorgt vaak voor de nodige onrust. Omdat beleggers daar niet zo van houden, blijven de beurzen in die eerste jaren vaak wat achter, zo luidt de redenering.
Dit was onder andere te zien bij de start van de ambstermijn van Franklin D. Roosevelt in 1937, toen de beurzen maar liefst 27,3% kelderden. Ook de start van Harry Truman (1945) en Dwight Eisenhower (1953) was ongelukkig.
Op de winkel passen
De tweede helft van de ambtstermijn heeft meer weg van op de winkel passen. De president gaat zich richten op zijn herverkiezing en neemt met het oog hierop vaak maatregelen die de economie een zetje kunnen geven, zoals belastingverlagingen. Mocht hij daarnaast nog enige ambitie hebben, dan steekt het Congres, dat ondertussen meestal van kleur is veranderd, een spaak in het wiel.
Die stabiliteit in beleid pakt vaak goed uit op de beurs. In de afgelopen negentig jaar steeg de Dow Jones-Index in alle derde zittingsjaren van Amerikaanse presidenten met gemiddeld 21,3%. Dat is meer dan dubbel zoveel als het gemiddelde van alle andere jaren. Daarnaast heeft de Dow Jones-index een derde zittingsjaar nog nooit met verlies afgesloten.
Dit klinkt allemaal positief. Maar of we ons kunnen opmaken voor een lange tocht omhoog tot november 2020 is de vraag. Hier zijn vijf argumenten voor te geven.
1. Theorie gaat lang niet altijd op
Volgens de Amerikaanse website Investopedia vertoont de theorie van de presidential cycle de laatste twintig jaar barstjes. De eerste twee jaren van Barack Obama leidden steeds tot veel hogere koerswinsten dan zijn derde jaar. Ook de eerste jaren van zijn voorgangers, George W. Bush en Bill Clinton, waren ongeëvenaard.
Dat laat andermaal zien dat de markt niet te timen is.
2. Op kwartaalbasis verandert het beeld
Als je het jaar opdeelt in kwartalen, blijft er van de bovenstaande theorie weinig meer over, omdat de situatie per kwartaal enorm kan verschillen. Het derde zittingsjaar van een president rolt dan nog steeds als beste uit de bus, maar het laatste kwartaal van dat jaar is een behoorlijke dissonant.
Bovendien blijkt het eerste zitingsjaar van een president een stuk minder dramatisch dan de Presidential Cycle-theorie doet voorkomen. In het eerste en derde kwartaal is het rendement van de Dow Jones-index juist bovengemiddeld hoog.
Het vierde zittingsjaar van de president, dat komende maand van start gaat, is een mixed bag. In de eerste drie kwartalen blijft de beurs gemiddeld achter, met een flinke dip in het derde kwartaal. Daarna volgt een stevige rally in de laatste maanden voor de verkiezingen, zoals deze grafiek laat zien. Die rally zet in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar door.
Alleen in het tweede jaar blijft de beurs consequent achter.
3. Je zou ook andersom kunnen redeneren
Elke president wil ge- of herkozen worden en zal er veel voor over hebben om ervoor te zorgen dat de economie en de aandelenmarkt in de lift zitten als de verkiezingsdag nadert. Dat zal zeker gelden voor president Donald Trump, die zijn succes afmeet aan de aandelenmarkt.
Maar, zoals hierboven is gezegd, houden beleggers niet van onzekerheid. De naderende verkiezingen zijn juist een bron van onzekerheid. Dat zou juist duiden op een terughoudende markt.
Bovendien kijken beleggers juist altijd vooruit, zo redeneert columnist Mark Hulbert in een column op MarketWatch waarin hij de presidential cycle-theorie onderuit haalt. 'De markt zal elke politiek gemotiveerde economische of marktstimulatie doorzien, wetende dat op elke impuls een correctie volgt', aldus Hulbert.
4. This time is different
Uitzonderingen bevestigen de regel, wordt vaak gezegd. Trump is een ander soort president dan zijn voorgangers, waardoor het de vraag is of algemene theorieën nog wel opgaan. Hij is vrij grillig en een fanatiek twitteraar: één simpele tweet kan Wall Street volledig op zijn kop zetten.
Aanhangers van de presidential cycle-theorie denken echter dat de kans dat de beurs de komende jaren gaat stijgen juist groter is onder Trump dan onder zijn voorgangers. Hij is zich er immers zeer goed van bewust dat hij in staat is om de aandelenbeurzen naar zijn hand te zetten. Als hij via Twitter de vloer aanveegt met Jerome Powell, voorzitter van de Federal Reserve, omdat deze de rentetarieven niet snel genoeg verlaagt, leidt dat vaak tot een opleving op de beurzen. Ook optimistische tweets over goede vorderingen in de handelsbesprekingen met China worden door beleggers met enthousiasme onthaald. Aangezien Trump graag herkozen wil worden, kan hij de beurzen omhoog tweeten, in de aanloop naar de verkiezingen.
Maar Hulbert is het daar niet mee eens. Volgens hem wijzen de koersdata vooralsnog niet op succes. Hij spreekt bovendien van een tweesnijdend zwaard, aangezien er een grote kans is dat de markt elke poging tot politiek gemotiveerde marktmanipulatie zal doorzien. Of Trump de Dow Jones-index omhoog kan twitteren valt dus nog te bezien.
Bovendien wijst hij erop dat Trump echt niet de eerste president die tot het gaatje gaat om herkozen te worden. Dus zo different is deze periode misschien niet.
5. Beleggers hebben hoogtevrees
Tot slot is er een kans dat beleggers na de historisch lange bullmarkt hoogtevrees beginnen te krijgen. Er heerst weliswaar rust op monetair gebied, nu de Federal Reserve het pad van renteverlagingen weer is ingeslagen en de ECB de depositorente weer heeft verlaagd en een nieuw opkoopprogramma voor obligaties heeft aangekondigd.
Maar er hangen ook de nodige donkere wolken boven de markt, zoals het zich voortslepende handelsconflict tussen de VS en China, de naderende Brexit en de geopolitieke spanningen rond Iran. Dit zijn allemaal onzekerheden die de beurs juist onder druk kunnen zetten, ongeacht de termijn van de Amerikaanse president. Of we een gloriejaar op de beurs kunnen verwachten, valt dus nog te bezien.
Lees ook: Klopt 'Remember to be back in September' eigenlijk wel?