Meer dan een derde van de 20- tot 45-jarige Nederlanders heeft minder dan 3.000 euro spaargeld. Zij zitten hiermee onder het minimum bedrag dat het Nibud adviseert om als buffer aan te houden voor financiële schokken en dat maakt hen kwetsbaar voor onverwachte gebeurtenissen.
Dat blijkt uit onderzoek van de Rabobank. Slechts een derde van de ondervraagden is tevreden met hoeveel hij of zij jaarlijks spaart; de overige twee derde wil meer sparen. Van degenen die minder dan 3.000 euro spaargeld hebben, geeft 70% aan onvoldoende financiële ruimte te hebben om te sparen.
Maar dit is uiteraard niet de enige verklaring voor spaargedrag. Denk aan voorkeuren en het belang dat aan de toekomst wordt gehecht.
Lees ook: Sparen voor de toekomst is uit
Opvallende resultaten
Uit het onderzoek onder meer dan duizend 20- tot 45-jarige Nederlanders kwam een aantal interessante resultaten wat betreft verschillen tussen bevolkingsgroepen.
- De grootste groep met minder dan 3.000 euro spaargeld heeft vaker een netto huishoudinkomen tot 3.000 euro, is vaker alleenstaand en vaker laag tot midden opgeleid.
- Van de huishoudens met een netto inkomen tussen de 2.000 en 3.000 euro, die daarmee rond en boven modaal zitten, heeft 47% minder dan 3.000 euro spaargeld.
- Zelfs 14% van de huishoudens met een inkomen van 5.000 euro of meer zit onder het aangeraden spaarbedrag.
Op macro-economisch niveau sparen Nederlandse huishoudens veel, maar dit vermogen zit voornamelijk vast in pensioenen en huizen.
Weerbaarheid vergroten
Spaargeld is belangrijk om de financiële weerbaarheid op korte termijn te vergroten, maar kan ook worden aangewend voor langetermijndoelen. Zeker nu er meer eigen geld nodig is bij de aankoop van een huis, is meer spaargeld heel belangrijk.
Volgens Rabobank kunnen mensen makkelijk beginnen met geld opzij zetten voor de lange termijn. Men moet klein beginnen. Je bereikt al een hoop door te starten met het sparen van 50 euro per maand.
Lees ook: 6 manieren om je pensioen aan te vullen