Van de een op de andere dag stopt je werkgever met het uitbetalen van je loon. Je bent op staande voet ontslagen. Je hebt geen recht op een ww-uitkering, omdat je verwijtbaar werkloos bent. Dat kan nogal rauw op je dak vallen.
Misschien kun je je bij het ontslag neerleggen, omdat je heel goed weet dat je iets hebt gedaan wat écht niet door de beugel kon.
Maar wat als je het niet met je werkgever eens bent? Wat als je vindt dat je de zak ten onrechte hebt gekregen? Of dat op staande voet wel érg drastisch was? Je kunt ertegen in actie komen. Sander Schouten, advocaat arbeidsrecht bij AMS Advocaten, vertelt welke vier stappen je het dan het beste kunt zetten.
Lees ook: Ontslag op staande voet: direct inpakken en wegwezen
1. Vraag om juridisch advies
Het kan nuttig zijn om juridisch advies in te winnen. Als je een rechtsbijstandsverzekering hebt, neem je hiervoor contact op met de verzekeraar. Die heeft juristen in dienst en zij kunnen in veel gevallen helpen of je in het uiterste geval doorverwijzen naar een advocaat.
Geen verzekering? Ga dan naar het juridisch loket. Het juridisch loket kan adviseren bij de eerste juridische nood en verwijst je daarna vaak door naar een advocaat, als je er anders niet uitkomt. Natuurlijk kun je ook rechtstreeks contact met een advocaat opnemen.
2. Stuur zo gauw mogelijk een brief
Na het ontslag op staande voet moet er snel een brief naar je werkgever gestuurd worden, door jou of door je adviseur. In die brief zet je jouw standpunt uiteen: waarom is het ontslag op staande voet volgens jou niet rechtsgeldig? In de brief vraag je om doorbetaling van loon en eis je dat je opnieuw aan het werk kunt.
3. Kom tot een schikking
In veel gevallen lukt het om na zo'n brief tot een schikking te komen. Bij zo'n regeling wordt een ontslag op staande voet vaak ingetrokken. Je treedt dan alsnog uit dienst, maar je hebt wel recht op een ww-uitkering en ontvangt nog enkele maanden loon. Let op: een schikking moet worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.
4. Geen schikking? Naar de rechter!
Houd je werkgever voet bij stuk en levert die brief géén schikking op, dan kun je naar de rechter gaan. Dat moet sinds 1 juli van dit jaar via een verzoekschrift. Een advocaat dient dat verzoekschrift in bij de kantonrechter. Hij vraagt de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om het dienstverband te herstellen.
Lees ook: Ik word ontslagen. Wat nu?
Als je als werknemer niet terug wilt naar je werkgever, dan kun je als alternatief om een financiële vergoeding en een vergoeding voor het negeren van de opzegtermijn vragen.
- Financiële vergoeding: de rechter stelt een rechtvaardige vergoeding vast. Als je al lang in dienst bent wordt er waarschijnlijk een hogere vergoeding gegeven dan bij een kort dienstverband.
- Vergoeding voor negeren van de opzegtermijn: de vergoeding voor het negeren van de opzegtermijn is gelijk aan het loon dat je normaal gesproken binnen je opzegtermijn zou verdienen. De kantonrechter kan besluiten om de vergoeding die hij rechtvaardig vindt onder omstandigheden te verlagen, maar niet naar minder dan drie maanden loon.
Uiteraard betekent het feit dat je de gang naar de kantonrechter hebt gemaakt niet automatisch dat je je zin krijgt. Het kan dus zijn dat de rechter oordeelt dat het ontslag op staande voet terecht was. In dat geval krijg je géén van de hierboven beschreven vergoedingen en ook kun je dan alsnog naar je ww-uiterking fluiten. Als je het niet eens bent met de uitspraak van de kantonrechter, kun je in hoger beroep gaan bij het gerechtshof.
Lees ook: Zo ziet de ontslagvergoeding er sinds 1 juli uit