IEXGeld

Dossiers

Profiel

Je belastingaangifte: box 1, 2 en 3 uitgelegd

Voordat je met je aangifte inkomstenbelasting begint, moet je je verdiepen in het systeem van de Belastingdienst. Niet al je inkomsten vallen namelijk onder één tarief. De Belastingdienst rekent met een boxensysteem.

Voor verschillende soorten inkomsten hebben zij een aparte box, met een daarbij horend belastingtarief. Er zijn drie boxen:

  • box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
  • box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
  • box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Lees ook: Dossier Belastingaangifte 2015

Box 1: werk en woning

Bijna iedereen met een inkomen - bijvoorbeeld salaris of een uitkering of werkgerelateerde vergoedingen - valt voor de Belastingdienst in box 1. Onder inkomen uit werk en woning vallen je inkomsten, verminderd met je aftrekposten.

Onder inkomsten vallen onder meer (kijk hier voor de volledige lijst):

  • loon, uitkering of pensioen
  • fooien
  • buitenlandse inkomsten
  • inkomsten als freelancer, artiest of beroepssporter
  • periodieke uitkeringen (zoals van een lijfrente of alimentatiebetalingen)
  • negatieve persoonsgebonden aftrek
  • eigenwoningforfait
  • kapitaalverzekeringen eigen woning

Onder aftrekposten vallen onder meer:

  • aftrekbare kosten van de eigen woning
  • uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals premies voor lijfrenten
  • persoonsgebonden aftrek, zoals alimentatie
  • uitgaven voor specifieke zorgkosten
  • studiekosten en andere scholingsuitgaven

Tot en met 2014 zijn uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar nog aftrekbaar.

Het tarief voor box 1 is voor je belastingaangifte over 2014 verdeelt in vier schijven. Hoe hoger je belastbaar inkomen hoe hoger het tarief:

Schijf Belastbaar inkomen Belasting 2014
1 tot 19.645 euro 36,25%
2 van 19.645 euro tot 33.363 euro 42,00%
3 van 33.363 euro tot 56.531 euro 42,00%
4 56.531 euro of meer 52,00%

Let op: voor AOW'ers gelden voor schijf 1 en 2 andere tarieven. Daarover lees je hier meer.

Lees ook: Heb je zorgkosten gemaakt? Misschien zijn ze fiscaal aftrekbaar

Box 2: aanmerkelijk belang

Box 2 is het inkomen uit aanmerkelijk belang. Je hebt - kort gezegd - een aanmerkelijk belang als je (eventueel samen met je fiscale partner) direct of indirect meer dan 5% aandeel in een bedrijf (vennootschap of coöperatie) bezit.

Op aanmerkelijk belang zijn twee soorten voordeel te behalen:

  • reguliere voordelen, zoals dividend
  • vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen

Bij het belastbaar inkomen in box 2 is dit voordeel verrekend met de eventuele verliezen in box 2. En als je in box 1 en 3 te weinig inkomsten hebt mag je ook je persoonsgebonden aftrek verrekenen in box 2.

Krijg je ook salaris van het bedrijf waarin je een aandeel hebt, dan valt dit onder box 1.

Het belastingtarief in box 2 bedraagt bij een vermogen tot en met 250.000 euro 22% en vanaf 250.000 euro 25%.

Box 3: sparen en beleggen

Vermogen in de vorm van bijvoorbeeld een tweede huis, een spaarrekening of een beleggingsrekening valt in box 3. Anders dan in box 1 en 2 hoef je hier je werkelijke kosten en inkomsten (zoals huur, dividend of rente) niet op te voeren.

Het vermogen in box 3 wordt alsvolgt berekend:

  • je bezittingen minus je schulden op 1 januari 2014
  • minus het heffingsvrij vermogen en de ouderentoeslag

Over dit belastbaar inkomen uit vermogen betaal je 1,2% inkomstenbelasting, ook wel vermogensrendementsheffing genoemd. Dit is geen willekeurig bedacht percentage: de Belastingdienst gaat er hierbij van uit dat je minstens 4% rendement hebt gehaald over je bezittingen, waarover de Belastingdienst vervolgens 30% belasting heft.

Lees ook: Dossier Belastingaangifte 2015

Lees ook:

Zo bespaar je op streamingdiensten

Voorkom onnodige kosten. Lees verder ›